Teaching & Learning Lab

Inspiratiecafé

Nieuws

Terugblik op inspiratiecafé online/offline/hybride leren

Nadat het vorige inspiratiecafé weer op locatie kon plaatsvinden, sloten geïnteresseerden dit keer weer online aan. Gelukkig had dit geen pandemie-gerelateerde reden; het café werd namelijk gehost vanuit de Virtual Classroom. Alle aanwezigen zaten ingelogd in WeConnect klaar en de sprekers stonden in de Virtual Classroom voor de camera om te vertellen over online, offline en hybride onderwijs.

 

Onderwijs na COVID-19
Frans van Dam, docent wetenschapscommunicatie en beheerder van het UU Teaching & Learning Lab, startte het café met een aantal van zijn ervaringen. Als docent is het soms lastig om te bepalen welke onderdelen van je onderwijs je online geeft, welke leeractiviteiten beter geschikt zijn voor onderwijs op locatie en wanneer je dan gebruik maakt van een hybride manier van lesgeven. ‘Wat moet je doen onder welke omstandigheden?’, vraagt Van Dam.

 

Na al het online onderwijs de afgelopen jaren blijkt dat studenten het “nu het weer kan” nog steeds fijn vinden dat sommige lessen en colleges gewoon online worden gegeven in plaats van allemaal op de universiteit. Of zij dit fijn vinden en of dit werkt, hangt ook zeer af van de opzet van de cursus. ‘Individuele opdrachten kunnen makkelijk via een digitale leeromgeving, maar bij samenwerken is face-to-face of synchroon via Microsoft Teams handiger’, licht Van Dam toe. ‘En aan het begin van het academische jaar móet je gewoon een aantal momenten op locatie organiseren zodat studenten niet alleen maar thuis achter hun scherm zitten. Houd er daarnaast ook rekening mee dat studenten meerdere cursussen hebben. Je wil niet dat studenten een hele periode voor alle cursussen thuis zitten.’ Kijk dus ook naar het gehele curriculum wanneer je nadenkt over het geven van online onderwijs.

 

Het zoeken van de juiste balans

Na de introductie van Frans van Dam, nam Thomas Walther het woord over. Walther is universitair docent financiën bij de Universiteit Utrecht en geeft drie mastercursussen. In zijn presentatie benoemt hij enkele afwegingen die hij heeft gemaakt bij het kiezen tussen online, offline of hybride onderwijs. Voor één van zijn cursussen maakte Walther tijdens de pandemie tien uur aan kennisclips in stukken van 15 minuten. Oorspronkelijk was dit een traditionele cursus met hoorcolleges en werkcolleges op de Uithof, maar in 2020 moest hij – net als veel andere docenten – de cursus compleet omgooien. Nu onderwijs op locatie weer mogelijk is, laat Walther de studenten de kennisclips thuis kijken en de werkcolleges op de campus volgen. Voor een andere cursus geeft hij nu juist de hoorcolleges wel op locatie. Deze colleges worden ook gestreamd. ‘Het is wel veel werk om de chat in de gaten te houden en het hoorcollege te geven’, zegt Walther. Het is dus per cursus even zoeken wat werkt, wat je als docent zelf prettig vindt, of je bijvoorbeeld kennisclips maakt of het hoorcollege opneemt, en op welke manier je contact legt met de studenten.

 

Rekening houden met je lesmethoden

Om te helpen bij het bepalen van de balans tussen online en hybride onderwijs geeft Veerle Ottenheim een aantal tips. Zij heeft voor haar onderzoek als PhD-student bij het Freudenthal Instituut literatuuronderzoek gedaan naar online versus hybride onderwijs en ongeveer tien docenten van STEM vakken geïnterviewd over hun ervaringen. ‘Je moet vooral goed nadenken over wat je doelen zijn’, zegt Ottenheim. Wanneer je doel alleen zenden is, zoals bij een traditioneel hoorcollege, kan je dit onderwijs prima online organiseren. Voor opdrachten waarbij studenten moeten samenwerken of discussiëren is het daarentegen niet praktisch om volledig online les te geven. ‘Online onderwijs creëert een afstand tussen studenten en docenten, waardoor het maken van een connectie moeizamer gaat’. Bij samenwerking heeft hybride onderwijs dus de voorkeur. Je kan de meeste studenten dan op locatie laten deelnemen en een kleine groep online laten aansluiten. Het is moeilijk om de focus te leggen op studenten die online zitten, maar met een kleine groep levert dit minder problemen op. Zeker wanneer studenten moeten samenwerken met deelnemers in het buitenland of op een andere universiteit is het handig om dit hybride te doen. Op die manier kunnen juist waardevolle discussies tot stand komen met mensen die niet op locatie kunnen aansluiten. ‘Houd dus rekening met de groepsgrote, hoeveel mensen je online en op locatie indeelt en of studenten moeten samenwerken’, sluit Ottenheim af.

 

 

Wil je meer weten?

 

Auteur: Robin Bos, masterstudent Science Education and Communication aan de Universiteit Utrecht