Sporen van slavernij in Utrecht ook zichtbaar op de universiteit

Lantaarnconsole ‘De Moriaan’ aan de Oudegracht in de Utrechtse binnenstad. Bron: WikimediaLantaarnconsole ‘De Moriaan’ aan de Oudegracht in de Utrechtse binnenstad. Bron: Wikimedia
Lantaarnconsole ‘De Moriaan’ aan de Oudegracht in de Utrechtse binnenstad. Bron: Wikimedia

Net als andere bekende Hollandse bestuurs- en handelscentra was ook de stad Utrecht nauw betrokken bij de slavenhandel en slavernij. Hoe deze betrokkenheid eruitzag heeft cultuurhistoricus drs. Nancy Jouwe onderzocht voor de Gemeente Utrecht. Zij voerde het onderzoek uit met historici dr. Remco Raben, dr. Matthijs Kuipers en studenten van de universiteit. “We hebben met veel toewijding aan dit onderzoek gewerkt en zijn zelf ook verrast door de vele historische feiten die aan het licht zijn gekomen. Utrecht is een stad die door haar bewoners niet wordt geassocieerd met koloniale geschiedenis, laat staan een slavernijverleden. Dit onderzoek zal daar zeker verandering in brengen” aldus projectleider Nancy Jouwe. Een gesprek met de drie onderzoekers over het onderzoek en de sporen van slavernij op de Universiteit Utrecht.

Boek Slavernij en de stad Utrecht

“Uit het onderzoek blijkt dat bestuur, burgers en instituties van Utrecht direct en indirect hebben aangezet tot, geïnvesteerd hebben in en geprofiteerd hebben van koloniale exploitatie en op slavernij gebaseerde productiesystemen in Amerika, Afrika en Azië”, vertelt projectleider Nancy Jouwe. “Utrecht laat zien dat een stad zonder grote koloniale instituties toch nauw verbonden is bij de Nederlandse slavernijgeschiedenis.” Het bijbehorende boek ‘Slavernij en de stad Utrecht’ is tijdens de Keti Koti herdenking op 30 juni 2021 gepresenteerd.

Slavernijverleden systematisch in kaart gebracht

 “Het is een prachtig project geweest”, stelt Raben. “Wij hebben het slavernijverleden van Utrecht voor het eerst systematisch in kaart gebracht door middel van archiefonderzoek. Ik was zeer verrast over de intensiteit van de betrokkenheid van de stad en diversiteit van de verbanden die we kunnen leggen naar het slavernijcomplex in Utrecht”.  

De diepgewortelde koloniale belangen van Utrecht en de lange geschiedenis van zwarte aanwezigheid en abolitionisme, tonen de verwevenheid van de stad met het verleden en de doorwerking van de slavernij.

Nancy Jouwe. Bron: YouTube (still)
Dr. Nancy Jouwe
In 1721 liet de pas opgerichte Provinciale Utrechtsche Geoctroyeerde Compagnie ‘het Suikerhuis’ bouwen (bron: Utrechts Archief/Catalogusnummer 202792)
In 1721 liet de pas opgerichte Provinciale Utrechtsche Geoctroyeerde Compagnie ‘het Suikerhuis’ bouwen (bron: Utrechts Archief/Catalogusnummer 202792)

Provinciaal universiteitsstadje

“In de 17e en 18e eeuw was Utrecht een provinciaal universiteitsstadje. Het was in die zin geen ‘usual suspect’ zoals Rotterdam en Amsterdam, steden met een VOC-kamer en een haven”, vertelt Kuipers. “De aanname die daaruit voortkwam is dat er dan ook niets te vinden is, maar wij laten zien dat dit niet klopt.”  Jouwe: “Zo hebben de studenten vroedschapsleden en burgemeesters in de 17e en 18e eeuw geteld. Zij keken daarbij naar de directe en indirecte koloniale belangen van deze ambtenaren.” “Ruim 40% van de bestuurders had op een gegeven moment belangen in de koloniën en die waren allen op slavernij gebaseerd, ook in de Oost” voegt Raben toe. “Veel inwoners van Utrecht zaten diep met hun handen in de slavernij. Met investering en eigen carrières of bestuurlijk.”

Utrechtse burgers investeerden in slavernij

Matthijs Kuipers dook in de investeringen van Utrechters in de koloniën en plantages: “Zo was er een notaris die voor de Utrechtse bevolking belegde in de koloniën.  Deze beleggers hoefden zelf geen kennis van zaken te hebben. Zo belegden veel inwoners in een systeem gebaseerd op slavernij. Zij hielden dit mede in stand, ze profiteerden ervan maar wilden of hoefden er verder niet veel van te weten.”

Het is interessant dat Utrecht, hoewel tien keer zo klein als Amsterdam, naar verhouding vrij veel prominente VOC’ers heeft voortgebracht

Hoge posities bij de VOC

In het project verdiepte Raben zich in rol van de VOC in de 17e eeuw in Utrecht en de rol van Utrechters in de koloniale samenleving. “Kort gezegd blijkt dat er een relatief groot aantal Utrechters op hoge posities bij de VOC terecht is gekomen. Hoge posities waar ze ook verantwoordelijk zijn geweest voor plaatselijke reglementen over slavenhandel. Het is interessant dat Utrecht, hoewel tien keer zo klein als Amsterdam, naar verhouding vrij veel prominente VOC’ers heeft voortgebracht. Dat kan je verklaren door de belangrijke rol van de adel waarbij adellijke zoontjes fortuin zoekend bij de compagnie terecht kwamen”.  

Academische opleiding

Veel mensen zijn via de universitaire route bij de VOC terecht gekomen. Koloniale bestuurders en hun kinderen studeerden aan de Universiteit Utrecht. “Met een academische opleiding in die tijd kon je hoger instromen in de organisatie van de VOC. Velen zijn ook weer teruggekeerd in Utrecht of zijn hier genesteld. We zien dat zij zichzelf als het ware inkopen in het patriciaat van Utrecht, met koloniaal fortuin. Aan de andere kant hebben we ook gekeken naar werkgelegenheid en dan zien we dat duizenden Utrechters een functie bij de VOC als matroos of soldaat kregen, dus ook voor werkgelegenheid was VOC voor Utrecht belangrijk", aldus Raben. 

Jan Ackersdijck en Christiaan Hendrik Trotz. Bron: Wikimedia
Jan Ackersdijck en Christiaan Hendrik Trotz. Bron: Wikimedia

Persoonlijke betrokkenheid

De onderzoekers onderzochten ook de persoonlijke betrokkenheid van medewerkers op de Universiteit Utrecht bij het slavernijcomplex.  Raben: “Er zijn verschillende smaken te vinden. Zo was de 18e -eeuwse rector magnificus en jurist Christiaan Hendrik Trotz mede-eigenaar van een ‘halve’ suikerplantage ‘Georgia’ te Essequibo. Hij woonde op Janskerkhof. Aan de andere kant had je iemand als abolitionist Jan Ackersdijck. Hij was hoogleraar staathuiskunde en rond 1840 mede-initiatiefnemer van een manifest tegen de slavernij. 

Belle van Zuylen

Ook Belle van Zuylen komt in het boek aan bod. De schrijfster volgde colleges aan de Universiteit Utrecht en in het Academiegebouw vind je de Belle van Zuylenzaal. Jouwe: “Belle is Utrechts trots. In ons boek geven wij wel aan dat Belle een heel comfortabel luxe schrijversleven kon leven dankzij grote koloniale investeringen. Haar familie inclusief zijzelf zat daar heel diep in.”

Universiteitspanden verbonden met slavernij

Het pand Janskerkhof 13 in Utrecht
Janskerkhof 13

Ook kijkend naar universiteitsgebouwen in de binnenstad zie je veel verbanden met slavernij. Panden op Janskerkhof, de Drift en Kromme Nieuwegracht zijn gebouwd en verfraaid met koloniaal geld. “En met koloniaal geld bedoelen wij geld dat verdiend is op basis van arbeid van tot slaafgemaakten. En als we zeggen koloniën dat zijn allemaal systemen waarin tot slaafgemaakten cruciaal en instrumenteel zijn geweest voor de winst. Ook in Azië waren honderdduizenden tot slaafgemaakten actief. Dat vergeten wij nog wel eens” voegt Raben toe. “Janskerkhof 13, waar nu Filosofie en Religiewetenschappen zit, is het huis geweest van Jan van Voorst, directeur-generaal van slavenfort Elmina, het belangrijkste knooppunt voor de trans-Atlantische slavenhandel. Hij heeft zelf honderden slaven naar Suriname vervoerd en met dat geld kon hij dat pand kopen.” Op de vraag of de universiteit meer aandacht aan de geschiedenis van de panden moet besteden verwijst Jouwe naar de Verenigde Staten, waar dit wel gebeurt. En ook vanuit haar eerdere project Mapping Slavery pleit ze hiervoor. Ook organiseert Jouwe slavernij wandeltours in Utrecht, waarover meer op sporenvanslavernijutrecht.nl.

Sporen van slavernij in de wetenschap

De sporen van slavernij zijn niet alleen in de stad te vinden, maar zijn ook terug te vinden in onze wetenschap. Volgens Raben is er “geen enkele discipline op de universiteit die niet op een of andere manier geprofiteerd heeft van of zelfs voortgebouwd heeft op kennis of zelfs geld uit de koloniën. Of je nu naar de medische wetenschap kijkt of naar antropologie of geschiedenis. Eigenlijk is onze hele wetenschap sterk geworteld in koloniale praktijken. Dat onderzoek moeten wij nog uitvoeren.”

V.l.n.r. De onderzoekers Remco Raben, Nancy Jouwe en Matthijs Kuipers
Onderzoekers Remco Raben, Nancy Jouwe en Matthijs Kuipers

Het curriculum op de universiteit

In het boek is er ook aandacht voor het heden, zo schreef Lulu Helder over het curriculum op de universiteit. In de jaren negentig was er onvrede onder studenten en waren er protesten over de eenzijdigheid van het curriculum als het gaat over slavernij en racisme. Nancy Jouwe was betrokken bij deze beweging ‘Nieuw Perspectief’. Op de vraag of er sinds die tijd veranderingen in positieve zin hebben plaatsgevonden antwoordt Jouwe: “Dingen zijn nooit lineair. Ik zat in de jaren negentig in een bubbel van vrouwenstudies. Ik had relatief geluk, bell hooks was visiting professor, Angela Davis kwam op bezoek en later hadden we Gloria Wekker als hoogleraar Gender en Etniciteit. Daarna is de universiteit alleen maar witter geworden. Na haar emeritaat is de leerstoel van Gloria Wekker niet meer bekleed. Het is niet zo dat gewonnen terrein ook behouden blijft, in tegendeel zou ik bijna zeggen. Maar wat wij wel hopen, is dat deze publicatie anderen inspireert om meer interdisciplinair onderzoek te doen, want er is nog veel te ontdekken en er is nog veel niet onderzocht.